Engels : Nederlands a heat = een ronde a knob of butter = een klontje boter a leading chef = een vooraanstaande chef bowl = kom chicory = witlof compete = wedijveren contestants = deelnemers cubed = In blokjes gesneden develop = ontwikkelen dish, course = gerecht facing challenges = uitdagingen het hoofd bieden flour = bloem garnish = garneer ginger = gember goat’s cheese = geitenkaas goose liver = ganzenlever immediately = onmiddellijk lemon = citroen lettuce = sla manual = gebruiksaanwijzing opportunity = gelegenheid pigeon = duif pine-nuts = pijnboompitten produce = producten raspberry = framboos request for quotation = offerteaanvraag salmon = zalm saucepan = steelpan secure a spot = een plaats veilig stellen