Engels : Nederlands
careful = voorzichtig
thin = dun
decorate = inrichten / versieren
paint = schilderen
snore = snurken
all night = de hele nacht
boyfriend = vriend
ceiling = plafond
curtain = gordijn
lounge = huiskamer
DIY = doe-het-zelf
perhaps = misschien
possible = mogelijk
tired = moe
bright = helder / fris van kleur / stralend
crazy = gek
silly = raar
too many = te veel / teveel
wooden = houten
show = laten zien
building = gebouw
mice = muizen
mouse = muis
fish and chips = vis en patat / vis met patat / vis en friet / vis met friet
hot = heet
slippery = glad / glibberig
clean up = schoonmaken
fall = vallen
place = plaatsen / neerzetten
slip = uitglijden
smoking = roken
picture = schilderij
rug = vloerkleed
alone = alleen
sharp knives = scherpe messen
cosy = gezellig / knus
lots of = veel
strange = vreemd / raar
just = slechts
kind = soort