Engels : Nederlands young = jong buy = kopen call = bellen give = geven learn = leren look = kijken read = lezen send = sturen idea = idee letter = brief hear = horen / verstaan now = nu boring = saai easy = gemakkelijk funny = grappig hope = hopen want = willen address = adres magazine = tijdschrift newspaper = krant tomorrow = morgen information = informatie money = geld movie = film year = jaar because = omdat time = tijd listen = luisteren tell = vertellen ticket = kaartje a lot of = veel how = hoe