Engels : Nederlands bath = bad because = omdat big = groot colour = kleur drink = drankje floor = vloer / verdieping kitchen = keuken new = nieuw wall = muur want = willen black = zwart blue = blauw brown = bruin green = groen orange = oranje red = rood white = wit yellow = geel animal = dier look at = kijken naar show = laten zien always = altijd clean up = schoonmaken dangerous = gevaarlijk head = hoofd knives = messen never = nooit picture = schilderij small = klein thing = ding window = raam ask = vragen football = voetbal question = vraag why = waarom write = schrijven