Engels : Nederlands all = helemaal good at = goed in guys = jongens prove = bewijzen step = stappen / trappen join = meedoen met gym = gymnastiekzaal instructor = instructeur lift = optillen weight = gewicht way = kant already = al die = doodgaan injured = gewond lie = liggen right back = zo terug stand up = opstaan operation = operatie call = oproep terrible = vreselijk blanket = deken emergency = noodgeval a day = per dag against = tegen blow = snuiten happen = gebeuren ice = ijs infection = infectie painkiller = pijnstiller pregnant = zwanger same = zelfde underwear = ondergoed before = voor for example = bijvoorbeeld reason = reden crutches = krukken in = over schedule = schema