Engels : Nederlands article = artikel life = het leven / leven north = noorden find - found - found = vinden - vond - gevonden sunshine = zonneschijn mosque = moskee temple = tempel born = geboren are lucky = geluk hebben / hebben geluk sponsored walk = sponsorloop temperatures = temperaturen weather forecast = weerbericht wheelchair = rolstoel make money = geld verdienen / verdienen geld huge = enorm bake = bakken advertise = reclame maken geography = aardrijkskunde grade = klas grow up = opgroeien subject = schoolvak history = geschiedenis only = enige on my own = in mijn eentje probably = waarschijnlijk design = ontwerpen collection = collecte too bad = jammer