Engels : Nederlands comedy = lachfilm front row = voorste rij not too bad = niet slecht chart = hitlijst seat = stoel / zitplaats action movie = actiefilm win - won - won = winnen - won - gewonnen cost - cost - cost = kosten - kostte - gekost worth = waard none = geen reunion = reünie at the moment = op dit moment celebrity = beroemd persoon satellite dish = schotelantenne several = verschillende / vele / veel request = aanvragen fall - fell - fallen = vallen - viel - gevallen audience = publiek director = regisseur organize = organiseren review = bespreking screen = scherm soldier = soldaat trade = ruilen animation = tekenfilm character = persoon / karakter recognize = herkennen foreign = buitenlands mad = gek place = huis violence = geweld crash = botsing pay - paid - paid = betalen - betaalde - betaald