Engels : Nederlands lively = levendig studio = atelier feather = veer shiny = glimmend studies = studie / lesprogramma spray paint = verf spuiten statement = verklaring / bewering express = uiten broad = breed play = toneelstuk perform = optreden / opvoeren get in touch with = contact opnemen met carry on = doorgaan suppose = aannemen / geloven / denken operate = bedienen / bedienen van een apparaat