Engels : Nederlands the other day = een paar dagen geleden let down = teleurstellen After all = immers persuade = overhalen / overtuigen casual clothes = vrijetijdskleding baggy = heel wijd admission = toegangsprijs obligatory = verplicht approval = goedkeuring approve = goedkeuren in ruins = geruïneerd demanding = veeleisend once in a while = zo nu en dan checkpoint = controlepost turn back = terugsturen in spite of = ondanks life raft = reddingsvlot / reddingsboot strengthen = versterken loo = toilet / wc pull out = verwijderen snog = zoen / knuffel shuffle = schuifelen ache = pijn doen / zeer doen passionate = hartstochtelijk peck = vluchtige zoen prospect = vooruitzicht / kans stimulate = stimuleren / prikkelen occur = voorkomen / vóórkomen / plaatsvinden in the space of = binnen feel drawn to = zich aangetrokken voelen tot / aangetrokken voelen tot flash = flitsen / schitteren current = huidig / huidige stylish = modieus / modieuze / elegant / elegante get down = moedeloos van worden at this rate = op deze manier / in dit tempo