Engels : Nederlands
Caribbean = Caribisch
found = stichten / oprichten
soca = muziekstijl (soul en calypso) / muziekstijl
roots = wortels / oorsprong
sparkle = fonkelen
roughly = grofweg / ongeveer
go from strength to strength = steeds beter worden
troupe = groep
float = praalwagen
wide range of = allerlei verschillende
flashy = flitsend / opvallend
Indian = Indiaas
by the roll = per rol
basically = in principe / eigenlijk
workshop = studio / werkruimte
out of = per
plural = meervoud
ancient = uit de Oudheid
image = beeld / afbeelding
cave = grot
Empire = Keizerrijk
surface = oppervlakte
increasingly = steeds meer
means = middel
lavatory = toilet
billboard = reclamebord
territory = gebied / territorium
signature = handtekening
boundary = grens
party = partij / groepering
used to = deden vroeger altijd
canvas = doek / schildersdoek
punishable = strafbaar
self-portrait = zelfportret
relate = verband houden met
brighten up = opvrolijken
comedy = blijspel / komedie
tragedy = tragedie / treurspel
visual = visueel / zichtbaar
distraction = afleiding
deliberate = opzettelijk
pregnant = zwanger / zwangere
across = door heel
launch = lanceren / uitbrengen
raw = onervaren / ongetraind
formal = officieel / formeel
qualifications = diploma's / papieren
whatever = om het even welke / om het even wat
passion = passie
professor = professor / hoogleraar
doctor = iemand met een universitaire graad
slide = dia / afbeelding
acceptable = aanvaardbaar / aanvaardbare / acceptabel / acceptabele
as far as I am concerned = wat mij betreft