Engels : Nederlands lead into battle = naar het slagveld leiden whereabouts = verblijfplaats monk = monnik messenger = boodschapper speed up = bespoedigen have access to = toegang hebben tot take for granted = als vanzelfsprekend aannemen argue = beweren / stellen upset = van slag / van streek date = een afspraakje maken this is not the case = dit is niet het geval counsellor = begeleider / adviseur mark = teken represent = voorstellen / afbeelden avatar = internetfiguurtje virtual reality game = computerspel dat net echt lijkt / pc-spel dat net echt lijkt interact = onderling samenwerken a thing of the past = iets wat geweest is turn out to be = blijken te zijn assault = aanvallen / aanranden convict = veroordelen recover from = bijkomen van confidential = vertrouwelijk resource = bron go ahead = ermee doorgaan embarrassing = beschamend / gênant landline number = nummer van vaste lijn carer = verzorger stay in charge = de baas blijven tempting = verleidelijk vulnerable = kwetsbaar be at risk = risico lopen / in gevaar zijn editor = redacteur fund = financieren / bekostigen sample = proefstuk / proef / voorbeeld track = muzieknummer / nummer release = een album uitbrengen / een cd uitbrengen / uitbrengen publicity = publiciteit hassle = lastigvallen / moeilijk maken tend to = geneigd zijn om assume = aannemen / vermoeden debate = debat / discussie mainstream = normaal / zoals veel andere deal = contract landscape = landschap define = definiëren / bepalen commentary = commentaar / reportage desert island = onbewoond eiland crude = grof / lomp amateurish = amateuristisch founder = stichter lawful = legaal measure = maatregel be caught in the crossfire = tussen twee vuren zitten hamper = belemmeren / hinderen well underway = goed lopen contestant = deelnemer dribble = dribbelen knock back = terugslaan backstage = achter de schermen passive = passief / onderdanig presenter = presentator