Engels : Nederlands on TV = op tv programme = programma documentary = documentaire especially = vooral life = het leven for example = bijvoorbeeld situation = situatie act = acteren cheerful = vrolijk relax = ontspannen guide = gids joke = een grap maken sound = geluid motorbike = motor discussion = gesprek series = serie episode = aflevering discuss = bespreken British = Brits violence = geweld violent = gewelddadig point = punt exercise = lichaamsbeweging view = mening valuable = waardevol weather forecast = weerbericht rain = regen clear = duidelijk national = landelijk boil = koken stove = fornuis viewers = kijkers cartoon = tekenfilm couple = stel / stelletje host = presenteren such as = zoals channel = kanaal weekly = wekelijks overview = overzicht angry with = boos op cancel = afzeggen record = opnemen chance = kans role = rol shy = verlegen kiss = kussen choice = keuze prepare = voorbereiden an hour and a half = anderhalf uur less = minder final = laatste all = de hele