Engels : Nederlands beach = strand clear sky = heldere lucht drive = autorijden / rijden hire / rent = huren kind = soort plenty = meer dan genoeg practise = oefenen size = maat thunderstorm = onweersbui weather forecast = weerbericht bright = helder depends on = hangt af van discuss = bespreken lots of / a lot of / many = veel meeting = bijeenkomst past = verleden raincoat = regenjas turn up = harder zetten umbrella = paraplu volunteer = vrijwilliger wooden = houten worry = zorgen maken / zorgen te maken a week = per week abroad = het buitenland during = tijdens for example = bijvoorbeeld most = de meeste only = slechts own = eigen pocket money = zakgeld spend = doorbrengen way = manier whole = hele exactly = precies grown-up = volwassen I don't care. = Het kan me niet schelen. job agency = uitzendbureau just = gewoon serious = serieus