Engels : Nederlands party = feest cup of tea = kopje thee careful = voorzichtig a lot of / many = veel seat = zitplaats sitting-room = woonkamer bedroom = slaapkamer plenty = ruim voldoende buy = kopen wait = wachten stay = logeren / blijven say goodbye = afscheid nemen weigh = wegen wear = dragen choose = kiezen annoying = vervelend refuse = weigeren valid = geldig spend = doorbengen mind = oppassen dangerous = gevaarlijk sign = bord cute / sweet = lief / schattig hurt = pijn doen jump = springen for hours = urenlang Give me a ring. / Call me. = Bel me. Don't worry. = Maak je geen zorgen. Great fun! = Hartstikke leuk! It's fine. = Het is goed. a bit = een beetje bike / bicycle = fiets come over = langskomen Call me! / Give me a ring. = Bel me! book = boeken if you like = als je dat wilt Sure! = Natuurlijk! so = dus each = per stuk / elk by card = met een pasje / met een kaart collect = ophalen from = vanaf enjoy = genieten van