Engels : Nederlands
agile = lenige
all / completely = helemaal
at least = minstens
carry = dragen
chemist's = drogist
describe = beschrijven
discover = ontdekken
dune = duin
especially = vooral
exercise = lichaamsbeweging
explain = uitleggen
fair = licht
fight = vechten
first aid = EHBO
greasy = vet
great fun = heel leuk
guess = denken
happen = gebeuren
hiking trip = voetreis
ice = ijs
jellyfish = kwal
painful = pijnlijk
pale = lichte
perhaps / maybe = misschien
possible = mogelijk
protection = bescherming
rough = ruw
shark = haai
smell = stinken
sound = geluid
steep = steile
stomach ache = buikpijn
sun cream = zonnebrandcrème
teach = leren
turn = draaien
underwear = ondergoed
waiting room = wachtkamer