Engels : Nederlands bushwalking = wandelen in de natuur / wandelen coral reef = koraalrif habit = gewoonte impressed = onder de indruk zijn Pacific = de Stille Oceaan resort = vakantieoord / oord set goals = doelen stellen site = plaats / plek / locatie society = maatschappij stunning = verbluffend mooi / erg mooi tender = mals walking track = wandelroute worth = waard chilly = fris easygoing = relaxed / ontspannen footwear = schoeisel / schoenen get along with = het goed met elkaar kunnen vinden / goed kunnen vinden hostel = jeugdherberg item = ding / artikel prawn = reuzengarnaal section = groep / onderdeel sunblock = zonnebrandcrème valuables = waardevolle spullen ancient = heel oud appealing = aanlokkelijk / aantrekkelijk by word of mouth = van mond tot mond catch up = bijkletsen close by = in de buurt / dichtbij drum = trommel escort = begeleiden hand down = overleveren include = bevatten / inbegrepen zijn join = meedoen aan optional = optioneel / facultatief / naar eigen keuze performer = artiest preserve = behouden / in stand houden return the call = terugbellen spirit = karakter / kracht catch = vlucht halen / trein halen day pass = dagkaart gap year = jaar vrij / vrij jaar tourist attraction = toeristische attractie