Engels : Nederlands
bush = wildernis / struikgewas
caution = voorzichtigheid
cheetah = jachtluipaard
distinguish = onderscheiden
game = wild / wilde dieren
itinerary = reisplan
lodge = huisje
migration = trek / migratie
nature reserve = reservaat
once-in-a-lifetime / once in a lifetime = uniek
overview = overzicht
prey = prooi
retreat = zich terugtrekken
shade = schaduw
state-of-the-art / state of the art = heel modern
tease = plagen
unless = tenzij
unpredictable = onvoorspelbaar
vehicle = voertuig
wander off = ergens heen wandelen
captivity = gevangenschap
charge = aanvallen
descendant = afstammeling
encounter = tegenkomen
endangered species = bedreigde diersoort
extinct = uitgestorven
herbivore = herbivoor / planteneter
licence = vergunning
orphan = wees / weeskind
predator = roofdier
roam = rondzwerven
slope = helling
striking = opvallend
temper = humeur
concern = zorg
continuous = aanhoudend / voortdurend
cub = jong dier / jong
decline = daling
dozen = twaalf / stuk of tien / dozijn
entire = heel / geheel
estimate = schatten
habitat = leefwereld
poach = stropen / illegaal jagen
tusk = slagtand
vulnerable = kwetsbaar
deer = hert
disappointed = teleurgesteld
necklace = ketting / halsketting