Engels : Nederlands angle = invalshoek apply = toepassen blooper = blunder casting agency = talentenbureau convinced = overtuigd copy = exemplaar extra = figurant footage = beelden gesture = gebaar ignore = negeren liven up = levendiger maken participant = deelnemer props = toneelbenodigdheden red carpet = rode loper shot = opname spoil = bederven square = plein tutorial = les / cursus adjust = zich aanpassen affect = beïnvloeden be ahead of = voorstaan blockbuster = kaskraker catch up = inhalen civilian = burger consist of = bestaan uit desperate = uitzichtloos execute = neerschieten plague = pest release = uitbrengen runner-up = winnaar tweede plaats / tweede plaats share = aandeel supplies = voorraad / benodigdheden casual clothes = vrijetijdskleding confident = zelfverzekerd despair = de hoop opgeven dos and don'ts = gedragsregels / wat wel en niet mag / regels lead role = hoofdrol mutter = mompelen neither = ook niet / noch put down = vernederen resumé = cv / curriculum vitae scam = zwendel / oplichterij sign up = inschrijven staple = nieten / vastnieten submit = opsturen / versturen suit = passen bij yellow pages = Gouden Gids / beroepengids attend = een demonstratie bijwonen dock = aanmeren minivan = minibus set menu = keuzemenu staff = medewerkers