Engels : Nederlands
accommodation = onderdak
attack = aanvallen
attention = aandacht
begin = beginnen
border = grens
brand-new / brand new = splinternieuw
choice = keuze
grown-up = volwassene
guide = gids
hippo = nijlpaard
hunt = jagen
Just kidding! = Geintje!
lion = leeuw
monkey = aap / chimpansee
private = privé
range of = verscheidenheid aan
recommend = aanbevelen
rich = rijk
safety rule = veiligheidsregel
vary = variëren
worth seeing = de moeite van het bekijken waard
buffalo = buffel
consider = beschouwen
distance = afstand
elephant = olifant
except = behalve
get drunk = dronken worden
hide = verstoppen
leopard = luipaard
look like = lijken op
lose = verliezen
magnificent = indrukwekkend / prachtig
prefer = liever doen / voorkeur geven aan
rare = zeldzaam / ongebruikelijk
rhino = neushoorn
so-called = zogeheten / zogenaamd
tonne = ton / 1000 kg
catch = vangen
cattle = vee
common problem = veelvoorkomend probleem
confusing = verwarrend
destruction = vernietiging
drop = dalen / zakken
engineer = ingenieur
herd of elephants = kudde olifanten
ivory = ivoor
mainly = hoofdzakelijk
manes = manen
recover = herstellen
spread = uitbreiden / zich uitstrekken
threat = dreiging / bedreiging
threaten = dreigen / bedreigen
in that case = in dat geval
invite = uitnodigen
look round = rondkijken
scary = eng / angstaanjagend
skirt = rok