Engels : Nederlands a wide variety of = veel verschillende accommodation = onderdak / verblijf / accommodatie attention = aandacht become aware of = bewust worden van behave = zich gedragen border = grens brave / bravely = dapper break - broke - broken = breken chest = borst choice = keuze common = gangbaar / gebruikelijk / gewoon consist of = bestaan uit costly = duur dawn / sunrise = zonsopkomst defend = verdedigen depend on = afhankelijk zijn van desert = woestijn dominate = domineren / overheersen drop = dalen dusk / sunset = zonsondergang estimate = schatten explain = uitleggen female = vrouwelijk foreign aid = buitenlandse hulp forest = woud / bos former = voormalig guide = gids hunter = jager immediate / immediately = onmiddellijk injured = gewond jaw = kaak Just kidding! = Geintje! limited = beperkt lion = leeuw monkey = aap / chimpansee mountain = berg option = keuze / keus participate = meedoen / deelnemen plenty of choice = keuze genoeg portion = deel / gedeelte powerful = sterk / krachtig prevent = voorkomen provide = aanleveren / leveren / bieden raise = optillen / omhoog doen / opvoeden rare = zeldzaam reasonable = redelijk recommend = aanbevelen relative = familielid rescue = redden retire = zich terugtrekken safety rule = veiligheidsregel sail = zweven / varen science = wetenschap several = verscheidene / enkele stay alive = in leven blijven support = steunen survive = overleven unforgettable = onvergetelijk volunteer = vrijwilliger