Engels : Nederlands
accuracy = juistheid
as opposed to / contrary to = in tegenstelling tot
buzz = zoemen
contemporary = hedendaags
dicey = gevaarlijk
emit = uitstralen
hatch = uitkomen
hike = wandelen
hitchhike = liften
hum = brommen
maternity leave = zwangerschapsverlof
pipe = buis
plumbing = leidingen
sewer = riool
simulate = imiteren
supposedly = zogenaamd
sway = zwieren
whizz = kei
bagpipe = doedelzak
benefit = voordeel
capture = vangen
chimney = schoorsteen
clasp knife = knipmes
cleaners = de stomerij
conduct = uitvoeren
convicted for = veroordeeld voor
counter = toonbank
eyewitness account = ooggetuigenverslag
footage = film
footprint = voetafdruk
frown = fronsen
furry = harig
fussy = druk
fuzzy = wazig
hiker = wandelaar
hoax = bedrog
inhabit = wonen in
odd = vreemd
sigh = zuchten
single = enkel
straightaway = meteen
tartan kilt = Schotse rok met ruiten
terrifying = angstaanjagend
thriving = bloeiend
verify = controleren
continental breakfast = licht ontbijt
haunted house = spookhuis
old age pensioner = gepensioneerde
quote a price = prijs opgeven
refreshments = een hapje en een drankje
sleepover party = slaapfeest
make it = kunnen
noon = 12 uur 's midddags
command = instructie
countless = talloos
crop = oogst
expose = aan het licht brengen
fictitious = fictief
in this day and age = vandaag de dag
issue = uitbrengen
launch = op de markt uitbrengen
notice = mededeling
objection = bezwaar
outdated = gedateerd
press release = persbericht
tap = telefoon aftappen
willingness = bereidheid