Engels : Nederlands across the globe = over de hele wereld addicted = verslaafd attractive = aantrekkelijk bankrupt = failliet be alive = in leven zijn billboard = reclamebord brake = rem / remmen divide = verdelen emergency services = hulpdiensten extensive = uitgebreid fear = vrezen front page = voorpagina gossip = roddel headline = krantenkop lorry = vrachtwagen owe = geld schuldig zijn praise = lof quality newspaper = kwaliteitskrant representative = vertegenwoordiger reveal = bekendmaken rise = stijgen rose = steeg risen = gestegen seem = lijken tabloid = sensatiekrant tackle = aanpakken theft = diefstal turn on = aanzetten valuable = waardevol warn = waarschuwen attempt / try = poging burglary = inbraak campsite = camping cop / policeman = politieagent cruelty = wreedheid damage = schade danger = gevaar drown = verdrinken elderly = bejaard fast asleep = in diepe slaap flood = overstroming / overstromen flow = stromen frog = kikker incident = voorval manage to = in slagen om police officer = politie-agent pond = vijver remain = blijven rescue = redding shore = kant strike = slaan struck = sloeg / geslagen swallow = doorslikken swim = zwemmen swam = zwom swum = gezwommen treat = behandelen wake = wekken woke = wekte woken = gewekt break = pauze canteen = kantine cloakroom = garderobe debate = debat gum = kauwgom locker = kluisje rainy = regenachtig require = moeten respond = antwoorden shorten = inkorten topic = onderwerp bunch = groepje care = erg vinden forehead = voorhoofd guy = jongen hug = knuffelen needless to say = uiteraard neither = geen van beide sunburnt = verbrand suntan lotion = zonnebrandcrème to make matters worse = om het allemaal nog erger te maken, accuse of = beschuldigen van across the country = in het hele land advantage = voordeel aim = tot doel hebben be in the habit of = de gewoonte hebben om compare to = vergelijken met dependence = afhankelijkheid drug = medicijnen toedienen farm = boerderij get to know = leren kennen guidance = begeleiding household = huishouden in order to = om increasing number = groeiend aantal investigate = onderzoeken keep in touch = contact blijven houden limit = beperken limited = beperkt medication = medicijn on average = gemiddeld on purpose = met opzet reception = ontvangst research = onderzoek results = uitslag scare = bang maken shut off = uitzetten slide = dia steal = stelen stole = stal stolen = gestolen term = semester without = zonder