Engels : Nederlands advanced = vergevorderd flat = plat bagpipe = doedelzak refreshments = eten en drinken messenger = boodschapper soccer = voetbal driving licence = rijbewijs stretch = afstand crowds = menigte intermediate = gevorderd eatery = restaurantje hammer = hamer athlete = atleet measure = opmeten assign = toewijzen competitor = wedstrijddeelnemer exhaustion = uitputting fiddle = viool uptown = in een betere woonwijk belongings = spullen alongside = naast open to the public = vrij toegankelijk fee = inschrijvingsgeld locker = kluisje religion = godsdienst exception = uitzondering Olympic = Olympisch quantity = hoeveelheid accessory = accessoire block the view = het uitzicht belemmeren change your mind = van gedachten veranderen disappointment = teleurstelling umbrella = paraplu fireworks = vuurwerk restriction = beperking comb = kam oversized = extra groot purpose = doel device = middel fake = nep disrupt = verstoren liquid = vloeistof whistle = fluitsignaal long-distance = langeafstands run = wedloop even though = hoewel organize = organiseren front = voor triathlete = triatleet anniversary = verjaardags mass = massa nowadays = tegenwoordig various = diverse several = verscheidene well-known = bekend triathlon = triatlon among = te midden van broadcast = uitzenden attract = aantrekken despite = ondanks include = inbegrepen in Calm down! = Rustig maar! Absolutely! = Zeker weten! pitch = veld principal = schoolhoofd fired = ontslagen explain = uitleggen wander off = afdwalen a variety of = verschillende paragraph = alinea terms and conditions = algemene voorwaarden throughout = door heel as part of = als onderdeel van obviously = duidelijk suitable = geschikt hardly = nauwelijks at the time of = gedurende in the event of = in het geval dat