Engels : Nederlands addicted = verslaafd alive = in leven at least = tenminste certainly = zeker desperate = wanhopig family members = gezinsleden impossible = onmogelijk improve = verbeteren regularly = regelmatig soldier = soldaat solution = oplossing step-parents = stiefouders suffer from = lijden aan surprised = verrast survey = onderzoek unhappy = ongelukkig upside-down = ondersteboven average = doorsnee claim = beweren cough = hoesten doubt = twijfel episode = aflevering explain = verklaren fake = nep junk = troep necessary = nodig offend = beledigen pretend = doen alsof rude = grove shiver = rillen sink = wastafel sneeze = niezen sore throat = zere keel tantrum = driftbui annual = jaarlijks individual = aparte outing = uitje private = besloten access = toegang Best wishes, = Vriendelijke groeten, Dear Sir/Madam, = Geachte heer/mevrouw, fill out = invullen front row = eerste rij immediately = meteen join = lid worden van located = gevestigd lyrics = songtekst membership = lidmaatschap merchandise = koopwaar once = een keer only = alleen opportunity = kans own = eigen probably = waarschijnlijk purchase = kopen receive = ontvangen regarding = met betrekking tot renew = vernieuwen reply = antwoord source = bron submit = inleveren tour = tournee