Engels : Nederlands
adrift = stuurloos
checkpoint = controlepost
comfort zone = bekend terrein
common ground = gemeenschappelijk
decommission = ontmantelen
for the duration of = tijdens
forge a bond = een band scheppen
have in common = gemeenschappelijk hebben
inevitably = onvermijdelijk
lean on = afhankelijk zijn van
life raft = reddingsboot
mindset = denkwijze
whatsoever = helemaal
reflect = nadenken
round of applause = applaus
similarity = gelijkenis
team-building retreat = retraite voor het versterken van de teamgeest
tense = gespannen
crack the books = leren
deficit = tekort
doze off / nod off = in slaap vallen
extracurricular activities = buitenschoolse activiteiten
foreseeable future = nabije toekomst
grade 9 = derde klas
high achiever = succesvol persoon
jolt = stoot
resort to = toevlucht nemen tot
set straight = de ware toedracht verteld
shift away from = van richting veranderen
sleep deprivation = slaaptekort
sold on = enthousiast over
stick around = blijven
take a catnap = hazenslaapje doen
wake-up call = iets wat iemand ergens bewust van maakt
Agony Aunt = iemand die persoonlijke brieven van lezers beantwoordt
BFF = beste vriendin
henpecked = onder de plak
make a move = het initiatief nemen
nursery = crèche
resolve = oplossen
set boundaries = grenzen stellen
settle for = genoegen nemen met
miss out on = mislopen
shelter = opvang
chorus = refrein
come to terms with = iets aanvaarden
fragility = breekbaarheid
guardian = voogd
heir = erfgenaam
out of the blue = plotseling
perish = omkomen
plague = pest
sand pit = zandbak
seemingly = schijnbaar
startling = opzienbarend
unravel = ontrafelen
virtue = deugd