Engels : Nederlands
absence = afwezigheid
apparel = kleding
astonished = stomverbaasd
based on = gebaseerd op
bat = slaghout
candy = snoep
chemistry = scheikunde
conditions = omstandigheden
course = gang
court = speelveld
crowd = menigte
decision = beslissing
doze off = indutten
draw = loting
drawing = tekening
equalise = gelijkmaken
equipment = uitrusting
fence = hek
footwear = schoeisel
front = vooraan
further = verdere
grape = druif
habit = gewoonte
hoop = ring
Keep off = Blijf weg
lead = leiding
literally = letterlijk
main stand = hoofdtribune
massive = indrukwekkende
mimic = nadoen
notes = aantekeningen
nutrition = voeding
pay attention = opletten
purpose = bedoeling
range = collectie
rate = tarief
resist = weerstaan
soccer = voetbal
speechless = sprakeloos
squad = ploeg
strict = streng
striker = spits
suddenly = plotseling
temporarily = tijdelijk
thought = gedachte
throughout = gedurende
towards = tegen
under construction = in aanbouw
vanish = verdwijnen
wake up = wakker maken
wander = dwalen