Engels : Nederlands add = toevoegen adult = volwassene attack = aanvallen baseball = honkbal British = Britse change = omkleden changing room = kleedkamer clubhouse = clubhuis competition = competitie defend = verdedigen double room = tweepersoonskamer everybody = iedereen field = veld Germany = Duitsland goods = goederen half = helft indoor = binnen Italian = Italiaans kick = schoppen outdoor = buiten park = parkeren repair = repareren round = ronde running = hardlopen search = zoeken share = delen skating = schaatsen snow = sneeuwen Spanish = Spaans sporty = sportief There you go. = Alsjeblieft. through = door tough = lastig visitor = bezoeker weight = gewicht