Engels : Nederlands addicted to = verslaafd aan addiction = verslaving advice = advies affect = aantasten avoid = ontwijken bar = reep belly = buik bland = flauw brain = hersenen chest = borst chin = kin complain = klagen disease = ziekte eat = eten ate = at eaten = gegeten equipment = apparatuur exactly = precies first of all = ten eerste gym = sportzaal handle = handvat height = hoogte hide = verbergen in time = op tijd noises = geluiden not at all = helemaal niet notice = opmerken painful = pijnlijk push = duwen recommend = aanbevelen reduce = verminderen relative = familielid release = loslaten salt = zout save = besparen say = zeggen said = zei / gezegd sick = misselijk slide = glijden stool = kruk straight = recht while = hoewel