Engels : Nederlands to assess = beoordelen (van waarde, kwaliteit) / beoordelen to contemplate = overwegen om / overwegen credit = studiepunt drudgery = eentonig werk educationalist = onderwijsdeskundige innovation = vernieuwing quaint = ouderwets / ongewoon (op een aantrekkelijke manier) / ongewoon to revolutionise = radicaal veranderen tuition = onderwijs (vooral aan weinig personen) / onderwijs to usher in = inluiden / inluiden van iets nieuws to comply with = zich houden aan (voorschriften, regels) / zich houden aan contractor = aannemer to curb = in bedwang houden dental decay = tandbederf implementation = tenuitvoerlegging implication = gevolg indecision = besluiteloosheid to issue = uitbrengen / naar buiten brengen nutritional = voedings outright = geheel / totaal provision = levering regulation = voorschrift vending machine = verkoopautomaat / automaat exponential = zeer snel / steeds sneller foremost = meest vooraanstaand imbedded = ingebed / ingebracht inexorable = onverbiddelijk mesh = gecompliceerd(e) situatie of systeem seamless = perfect werkend / naadloos beneficial = nuttig / heilzaam consistent = consequent consistent with = kloppend met to disseminate = verspreiden (informatie, kennis) / verspreiden epithet = negatieve benaming / benaming graphic = duidelijk en gedetailleerd to implement = in praktijk brengen to infringe = inbreuk maken op at jeopardy = in gevaar mandatory = verplicht (volgens de wet) / verplicht proliferation = plotselinge toename realm = wereld van (bep. activiteit, kennis) / wereld van smut = smerigheid (van verhalen, plaatjes) / smerigheid to aid = helpen / steunen cluttered = volgepropt fervour = enorm enthousiasme / enorme passie fraternity (AE) / fraternity = studentenclub voor mannen outlet (AE) / outlet = winkel die een bep. merk verkoopt to outmaneuver (AE) / to outmaneuver = te slim af zijn pharmacy = apotheek a run of = een serie savvy = gewiekst / kennis van zaken hebbend to scour = grondig doorzoeken to snap up = op de kop tikken / te pakken krijgen to spawn = voortbrengen / produceren spot check = onverwachte controle to subvert = ondermijnen wary = op zijn hoede voor blemish = onvolkomenheid icon = iets wat symbool staat voor een bepaalde periode keenly = heel / zeer prom (AE) / prom = schoolgala to weld = lassen to recruit = werven license = vrijheid / toestemming insistent = dringend grisly = weerzinwekkend / verschrikkelijk re-enactment = het opnieuw spelen / heropvoering / heropvoeren retaliation = vergeldingsmaatregel / vergeldingsmaatregelen tegen to evict = uitzetten (uit een land) / uitzetten to cast = kiezen voor een rol in een film contenders = mededinger / rivaal bantering = plagerig rueful = treurig perpetual = onophoudelijk / eeuwig