Engels : Nederlands advent = komst to be awed = vol bewondering consensus = overeenstemming to captivate = boeien / bekoren distinctive = typisch epoch = tijdperk (form. of literair) / tijdperk to hail = als uitstekend beschrijven (in de krant) / als uitstekend beschrijven to hatch = beramen / verzinnen homage to = eerbetoon aan magnitude = belang (van een zaak / partij) / belang out of sync = niet synchroon lopen to thrive = bloeien / succesvol zijn detectable = merkbaar inherent in = eigen aan pertinent = relevant to persue = voortzetten / een bepaalde koers voortzetten / een bepaalde lijn voortzetten sustained = onafgebroken ale = bier apprenticeship = stage / stageperiode brisk = energiek / levendig canon = oeuvre / lijst van erkende werken cart = wagen convention = standaardgebruik to convey = meedelen to credit somebody with / to credit s.b. with = iemand iets toeschrijven declamatory = theatraal / hoogdravend to disperse = uit elkaar gaan dreary = somber to enhance = versterken / vergroten to house = onderdak bieden aan juggler = jongleur lavish = buitensporig to mutilate = verminken noble = van adel packed with = helemaal vol preliminary = voorlopig / voorlopige resonance = akoestiek / weerklank / weergalm to retain = behouden / vasthouden to rub shoulders with = tijd doorbrengen met (een beroemd persoon) / tijd doorbrengen met soliloquy = monoloog / alleenspraak to put a spell on / to cast a spell on = betoveren stilts = stelten swashbuckling = avontuurlijk synopsis = samenvatting thatched = rieten (dak) / rieten amid = onder animosity = vijandigheid / haat anomalous = afwijkend clarity = duidelijkheid to conduct = leiden connotation = bijbetekenis conventional = traditioneel demanding = veeleisend density = dichtheid devious = onoprecht / slinks devout = vroom elegy on = treurdicht / droevig gedicht (i.v.m. iemands dood) / droevig gedicht to engender = veroorzaken epic = epos / heldenverhaal erudition = uitgebreide kennis / geleerdheid fanciful = fantasievol goblin = slechte kabouter / kobold highbrow = met intellectuele onderwerpen lineage = afstamming to linger on = blijven hangen (maar wel zwakker) / blijven hangen moribund = op sterven na dood onslaught = hevige aanval pedantry = te veel aandacht voor regels en details plausible = aannemelijk / geloofwaardig to pose = een bedreiging vormen / vormen prudery = preutsheid quandary = situatie waarin het moeilijk is een keuze te maken / situatie waarin een keuze maken moeilijk is quintessential = wezenlijk / typisch ravenous = begerig / gretig realm = wereld / gebied (lett. en fig.) / gebied to repel = afstoten / tegen de borst stuiten scope = gebied / bereik sensibility = gevoeligheid unparalleled = ongeƫvenaard ambiguity = dubbelzinnigheid to deem = achten / beschouwen derogatory = negatief detrimental = schadelijk to the fore = in de belangstelling to incense = zeer kwaad maken incitement = aansporing (tot iets negatiefs) / aansporing insidious = schadelijk zonder dat het snel opgemerkt wordt / schadelijk zonder dat het opgemerkt wordt lewd = schunnig / obsceen licentious = porno ostensible = schijnbaar purveyor = leverancier qualms = schuldgevoel retailer = winkelier uplifting = opbeurend articulate = duidelijk (verwoord) / duidelijk bourgeois = van de middenklasse derivation = afgeleide elusive = onbereikbaar / ongrijpbaar to embed in = inbedden esteem = achting to indulge in = zich uitleven in to loathe = van iets walgen / walgen numbness = gevoelloosheid peril = gevaar