Engels : Nederlands bland = mild / zacht complacency = zelfingenomenheid condition = ziekte curative = genezend imperative = verplichting to mask = verhullen / verbergen primate animals = hoogste orde van zoogdieren / primaten (zoals apen) / primaten reproductive = voortplantings to rule out = uitsluiten substitute = vervanger / vervangingsmiddel therapeutic = verbeterend / betere resultaten leverend transparent = doorzichtig / makkelijk te zien trivial = onbeduidend / onbetekenend veterinary doctor / veterinary surgeon / veterinarian = dierenarts to alter = wijzigen / veranderen assumption = veronderstelling / aanname to generate = opwekken to grasp = begrijpen internal = inwendig to perceive = waarnemen / zien to vibrate = trillen / snel trillen to decimate = op grote schaal vernietigen to magnify = vergroten / iets groter laten lijken dan het is power line = elektriciteitskabel protein = eiwit to strive for / to aspire to = streven naar viable = levensvatbaar / uitvoerbaar albeit = ofschoon ancestral = voorouderlijk assault = plotselinge aanval to blink = knipperen / met de ogen knipperen to damn = veroordelen / fel bekritiseren to edit = de redactie voeren misapprehension = misverstand / misvatting to pervade = doordringen revision = herziening scant = karig / schraal segregation = rassenscheiding / scheiding disposable = wegwerp to perpetuate = doen voortduren physiology = leer van de levensverschijnselen van levende wezens prescription drugs = medicijnen op recept radiation = straling subsequently = vervolgens toxicity = gifgehalte complacent = zelfingenomen / tevreden met jezelf to content yourself = zich tevredenstellen to impose / to impose on somebody = iemand iets opleggen / iemand opleggen lapse = achteruitgang / daling manifest = zichtbaar / duidelijk mishap = kleine tegenvaller to yield = opbrengen / opleveren (bijv. geld, landbouwgewassen) / opleveren