Engels : Nederlands to treat = behandelen treatment = behandeling to emphasise = benadrukken What goes around, comes around. = Boontje komt om z’n loontje. moreover = bovendien to keep a secret = geheimhouden common = gemeenschappelijk habit = gewoonte huge = gigantisch / enorm vast = heel groot to remind of = herinneren aan literally = letterlijk majority = meerderheid minority = minderheid abuse = misbruik besides = naast / behalve Practice makes perfect. = Oefening baart kunst. uncommon = ongewoon / ongebruikelijk recently = onlangs to solve = oplossen solution = oplossing old-fashioned = ouderwets to bully = pesten point of view = standpunt addicted to = verslaafd aan addiction = verslaving remove = verwijderen What you give is what you get. = Wie goed doet, goed ontmoet. first of all = allereerst position = baan to entertain = (iemand) bezighouden / bezighouden mark = cijfer (op school) / cijfer that's why = daarom to keep on = doorgaan met however = echter experience = ervaring lawn = gazon, grasveld though = alhoewel / hoewel pet = huisdier you are required = je wordt verondersteld in short = kortom nevertheless = niettemin despite = ondanks immediately = onmiddellijk elderly = ouderen / oudere mensen noticeboard = prikbord to apply for = solliciteren naar lifequard = strandwacht / badmeester finally = ten slotte unless = tenzij after all = trouwens by the way = tussen twee haakjes / tussen haakjes to walk the dog = uitlaten (hond) / uitlaten subject = vak (op school) / vak because of = vanwege responsible = verantwoordelijk for the time being = voorlopig foreign language = vreemde taal probably = waarschijnlijk profitable = winstgevend image = beeld celebrity = beroemdheid to get involved in = betrokken raken bij mark (BE) / mark / grade (AE) / grade = cijfer (voor toets) / cijfer to matter = ertoe doen / van belang zijn mental = geestelijk community = gemeenschap to work out = gunstig uitpakken present-day = hedendaags strength = kracht physical = lichamelijk whatever = maakt niet uit wat As time goes by. = naarmate de tijd voorbijgaat surrounding = omringende issue = onderwerp smart = slim / pienter to overcome = te boven komen / overwinnen to satisfy = tevredenstellen pride = trots square = vierkant to volunteer = vrijwilligerswerk doen to join = zich aansluiten bij