Engels : Nederlands offer = aanbieden approach = benaderen aware of = bewust van own = bezitten concern = bezorgdheid note = briefje / boodschap extremely = buitengewoon share = delen agree = eens zijn met owner = eigenaar occur = gebeuren, plaatsvinden sociable = gezellig (persoon) / gezellig recognise = herkennen height = hoogte inquire about = informeren naar instead = in plaats daarvan cardboard = kartonnen pat = kloppen / tikken suffer from = lijden aan fate = lot straightaway = meteen surface = oppervlak performance = optreden survive = overleven conquer = overwinnen exactly = precies breed = ras gorgeous = schitterend rope = touw / koord treat = traktatie tie up = vastbinden amaze = verbazen demand = vereisen / vragen loss = verlies delighted = verrukt waste = verspillen introduce = voorstellen aan volunteer = vrijwilliger rush = zich haasten