Engels : Nederlands appropriately described = toepasselijk beschreven casualty = eerstehulpafdeling contagious = besmettelijk corporation = bedrijf / onderneming diagnosed with = Er werd vastgesteld dat edition = druk to enrol = zich inschrijven (voor een school) / zich inschrijven to face = onder ogen zien flu = griep fragile = zwak incurable = ongeneeslijk intervention = tussenkomst / ingreep kindergarten = kleuterschool pneumonia = longontsteking to prescribe = voorschrijven retreat = weekendverblijf / verblijf additive = toevoeging ally = bondgenoot to be charged with = beschuldigd worden van to boost = een impuls geven aan corporate = bedrijfsleven van delivery = bezorg to desert = in de steek laten frank = openhartig to get away with = ongestraft wegkomen met in moderation = met mate to opt for = kiezen voor profoundly = zeer / diep recession = recessie / teruggang to release = uitbrengen sizzling hot = stikheet / gloeiend heet to slump = ineenstorten tangible = tastbaar / voelbaar target = doel vending machine = automaat to bear = verdragen conceited = verwaand considerate = attent to detest = verafschuwen devoted to = toegewijd aan down-to-earth = nuchter / praktisch eloquent = welsprekend grudge = wrok indifferent = onverschillig to insist on = erop staan odd = vreemd offensive = beledigend perceptive = opmerkzaam prejudiced = bevooroordeeld to resent = kwalijk nemen ruthless = meedogenloos sensible = verstandig to tend to = de neiging hebben om timid = verlegen vain = ijdel accidental = toevallig to customize = aan persoonlijke wensen aanpassen embodiment = belichaming feature = speciale aandacht geven aan founder = oprichter to launch = starten to nurture = helpen ontwikkelen paycheck = salarisafrekening revenues = inkomsten rug = vloerkleed steady = constant supply and demand = vraag en aanbod agony = extreme pijn (geestelijk) / extreme pijn agony letter = probleembrief anxious = ongerust commitment = grote inzet devastated = geschokt / kapot van verdriet to evade = ontwijken eventually = uiteindelijk furious = woedend in short = kortom Meanwhile = intussen to persuade = overhalen rage = woede reassuring = geruststellend to reject = afwijzen reluctantly = met tegenzin resentment = haat / wrok whim = gril / bevlieging to affirm = publiekelijk bevestigen / bevestigen bail = borgtocht to confess = bekennen to confiscate = in beslag nemen conviction = veroordeling to crop up = opkomen defendant = verdachte to duplicate = kopiƫren / vermenigvuldigen homicide = doodslag kit = uitrusting prosecution = gerechtelijke vervolging to sue = aanklagen to tackle = aanpakken trailblazer = baanbreker trapped = vastzitten verdict = uitspraak / vonnis to violate = overtreden / schenden