Engels : Nederlands to come to grips with = begrijpen en kunnen omgaan met compelling = meeslepend / boeiend to dedicate to = wijden aan to defy = uitdagen / trotseren degree = graad humility = nederigheid means = middel perilous = hachelijk / zeer gevaarlijk trail = spoor to adjust to = aanpassen aan appalling = verschrikkelijk to apply for = solliciteren naar balaclava = bivakmuts boundary = grens budget = geld reserveren caterer = leverancier / traiteur challenging = uitdagend to commit to = zich binden aan to comprehend = begrijpen / bevatten to contribute = een bijdrage leveren to deserve = verdienen estate = woonwijk / wijk to expel = verwijderen (van school) / verwijderen / schorsen expulsion = verwijdering flash = duur uitziend to flee = ontvluchten to grab = grijpen naar / grijpen overwhelmed = overweldigd to pass = slagen voor perpetrator = dader to punch = stompen rather = liever / beter referral = verwijzing relentless = meedogenloos to remove = weghalen to smash = inslaan spokesperson = woordvoerder to stab = steken startling = ontstellend / schokkend to tackle = aanpakken (van een problem) / aanpakken valuables = kostbaarheden venue = plaats (waar iets plaatsvindt) / plaats / locatie view of = kijk op vital = zeer belangrijk aspiring = eerzuchtig / ambitieus to be trampled = vertrapt worden blockbuster movie = zeer succesvolle film / kaskraker to brighten = opvrolijken / er gunstiger uit laten zien chant = zingen / in koor roepen conscientious = plichtsgetrouw / gewetensvol to evoke = uitlokken / oproepen in its infancy = helemaal nieuw / in een ontwikkelingsfase phenomenal = buitengewoon / enorm prospects = vooruitzichten / verwachtingen to seduce = verleiden stunned = verbijsterd to have something up your sleeve = geheime plannen hebben vulnerability = kwetsbaarheid controversial = omstreden to disapprove of = afkeuren elaborate = uitvoerig beschrijven enchanted = verrukt / betoverd exchange = uitwisseling gap year = een jaar ertussenuit (op reis) / een jaar ertussenuit to implement = uitvoeren matter-of-fact = zakelijk / nuchter punctual = op tijd aanwezig / nauwgezet similarity = gelijkenis / overeenkomst whilst = terwijl clarify = verduidelijken to collaborate = samenwerken content = inhoud ritual = vaste gewoonte cancellation = annulering to comply with = voldoen aan consecutive = opeenvolgend declaration = verklaring to disclose = onthullen due = verschuldigd expiry date = verloopdatum instalment = termijn insurer = verzekeraar prevailing = huidige proceedings = gerechtelijke stappen purchase = aankoop rate = tarief refund = restitutie / terugbetaling reimbursement = vergoeding renewal = verlenging to submit = indienen warranty = garantie