Engels : Nederlands to offer = aanbieden to approach = benaderen aware of = bewust van to own = bezitten concern = bezorgdheid note = briefje / boodschap extremely = buitengewoon to share = delen to agree = eens zijn met owner = eigenaar to occur = gebeuren, plaatsvinden sociable = gezellig (persoon) / gezellig to recognise = herkennen height = hoogte to inquire about = informeren naar instead = in plaats daarvan cardboard = kartonnen to pat = kloppen / tikken to suffer from = lijden aan fate = lot straightaway = meteen surface = oppervlak performance = optreden to survive = overleven to conquer / to overcome = overwinnen exactly = precies breed = ras gorgeous = schitterend rope = touw / koord treat = traktatie to tie up = vastbinden to amaze = verbazen to demand = vereisen / vragen loss = verlies delighted = verrukt to waste = verspillen to introduce = voorstellen aan volunteer = vrijwilliger to rush = zich haasten to encourage = aanmoedigen to determine = bepalen / besluiten devoted to = bestemd voor to recover = beter worden / herstellen awareness = bewustzijn to check = controleren goal = doel equal = even groot / gelijk entire = geheel / heel / compleet opportunity = gelegenheid / kans mean = gemeen self-esteem = gevoel van eigenwaarde sensitive = gevoelig to sense = gewaarworden / aanvoelen limit = grens issue = kwestie / onderwerp vulnerable = kwetsbaar topic = onderwerp fake = onecht / nep to design = ontwerpen to judge = oordelen over to yield = opleveren / opbrengen to skip = overslaan to consider = overwegen / denken aan effort = poging audience = publiek to hang out = rondhangen to graduate (AE) / to graduate = slagen / diploma halen to count = tellen to admit = toegeven skills / ability = vaardigheid to provide = verschaffen confidence = vertrouwen to appreciate = waarderen regarding = wat betreft sense = zintuig anxious = bang specific = bepaald modest = bescheiden participant = deelnemer genuine = echt lack of = gebrek aan to apply to = gelden voor case = geval sense of = gevoel voor neither do I = ik ook niet indeed = inderdaad to complain = klagen quantity = kwantiteit to handle = omgaan met raise = opvoeden all over the world = over de hele wereld to hurt = pijn doen hands-on = praktijkgericht response = reactie / antwoord to have an argument = ruzie hebben reserved = terughoudend as a matter of fact / after all = trouwens to be published = uitkomen (boek) / uitkomen to increase = verhogen especially = vooral value = waarde little = weinig (+ enkelvoud) / weinig few = weinig (+ meervoud) / weinig to treat = behandelen treatment = behandeling to emphasise = benadrukken What goes around, comes around. = Boontje komt om z’n loontje. moreover = bovendien to keep a secret = geheimhouden common = gemeenschappelijk habit = gewoonte huge = gigantisch / enorm vast = heel groot to remind of = herinneren aan literally = letterlijk majority = meerderheid minority = minderheid abuse = misbruik besides = naast / behalve Practice makes perfect. = Oefening baart kunst. uncommon = ongewoon / ongebruikelijk recently = onlangs to solve = oplossen solution = oplossing old-fashioned = ouderwets to bully = pesten point of view = standpunt addicted to = verslaafd aan addiction = verslaving remove = verwijderen What you give is what you get. = Wie goed doet, goed ontmoet. first of all = allereerst position = baan to entertain = (iemand) bezighouden / bezighouden mark = cijfer (op school) / cijfer that's why = daarom to keep on = doorgaan met however = echter experience = ervaring lawn = gazon, grasveld though = alhoewel / hoewel pet = huisdier you are required = je wordt verondersteld in short = kortom nevertheless = niettemin despite = ondanks immediately = onmiddellijk elderly = ouderen / oudere mensen noticeboard = prikbord to apply for = solliciteren naar lifequard = strandwacht / badmeester finally = ten slotte unless = tenzij by the way = tussen twee haakjes / tussen haakjes to walk the dog = uitlaten (hond) / uitlaten subject = vak (op school) / vak because of = vanwege responsible = verantwoordelijk for the time being = voorlopig foreign language = vreemde taal probably = waarschijnlijk profitable = winstgevend image = beeld celebrity = beroemdheid to get involved in = betrokken raken bij mark (BE) / mark / grade (AE) / grade = cijfer (voor toets) / cijfer to matter = ertoe doen / van belang zijn mental = geestelijk community = gemeenschap to work out = gunstig uitpakken present-day = hedendaags strength = kracht physical = lichamelijk whatever = maakt niet uit wat As time goes by. = naarmate de tijd voorbijgaat surrounding = omringende smart = slim / pienter to overcome = te boven komen / overwinnen to satisfy = tevredenstellen pride = trots square = vierkant to volunteer = vrijwilligerswerk doen to join = zich aansluiten bij