Engels : Nederlands to cover = bedekken / verslag uitbrengen van / omvatten / bestrijken petrol station = benzinestation destination = bestemming out of order = buiten gebruik to participate in = deelnemen aan to share = delen keen on = dol op first aid = eerste hulp optional = facultatief / niet verplicht even = gelijk favourable = gunstig GP = huisarts to include = inhouden / bevatten abroad = naar het buitenland apparently = kennelijk fee = kosten / vergoeding rewarding = lonend / de moeite waard on behalf of = namens approximately = ongeveer platform = perron to attempt = proberen disastrous = rampzalig guidebook = reisgids return ticket = retourtje taste = smaak rapidly = snel town plan = stadsplattegrond numerous = talrijke coincidence = toeval exceptional = uitzonderlijk determined = vastbesloten to provide = verschaffen / voorzien van variety of = verscheidenheid aan to forecast = voorspellen tourist information centre = VVV to appreciate = waarderen little = weinig (+ enkelvoud) / weinig few = weinig (+ meervoud) / weinig injury = wond disease = ziekte health insurance = ziektekostenverzekering to fall ill = ziek worden to tackle = aanpakken van een probleem / aanpakken to affect = aantasten / invloed hebben op / treffen on the whole = over het algemeen as a result of that = als gevolg daarvan aware = bewust sights = bezienswaardigheden similar = bijna hetzelfde als colleague = collega obvious = duidelijk to acknowledge = erkennen to have in common = gemeen hebben self-esteem = gevoel van eigenwaarde to fit in = goed aangepast zijn heap = hoop directions = instructies / aanwijzingen to gain insight into = inzicht krijgen in issue = kwestie ruthless = meedogenloos approach = methode to tend to = neigen useful = nuttig independent = onafhankelijk education = onderwijs to solve = oplossen solution to = oplossing voor touchy = prikkelbaar wealth = rijkdom low-paid = slecht betaald sloppy = slordig truancy = spijbelen by the end of = tegen het einde van to have confidence in = vertrouwen hebben prospects = vooruitzichten valuable = waardevol unemployed = werkloos to adjust = zich aanpassen aan variety = afwisseling separate = afzonderlijk to pay a visit = een bezoek brengen fine = boete guard = conducteur to take = duren century = eeuw power plant = elektriciteitscentrale scary = eng / angstaanjagend fish and chips = friet met vis / patat met vis witness = getuige cosy = gezellig to scream = gillen free = gratis horror film = griezelfilm creepy = griezelig / eng match = lucifer by underground = met de ondergrondse quite a lot = nogal wat to host = optreden als gastheer to cross = oversteken text message = sms’je steep = steil rather = tamelijk exhibit = tentoongesteld voorwerp entrance fee = toegangsprijs advantage = voordeel to jump the queue = voordringen including = waaronder appealing = aantrekkelijk to base on = baseren op intention = bedoeling / plan in addition to = behalve / naast sense = besef / gevoel to claim = beweren to object to = bezwaar maken tegen to attend = bijwonen / naartoe gaan to remain = blijven source = bron extraordinary = buitengewoon comment = commentaar by means of = door middel van belongings = eigendommen vast = enorm commuters = forensen host = gastheer patience = geduld faith = geloof to grab = grijpen / pakken convenient = handig / gemakkelijk to restore = herstellen to disagree = het oneens zijn concept = idee to enable = in staat stellen option = keuze viewers = kijkers brief = kort to rely on = kunnen rekenen op / rekenen op stomach = maag potential = mogelijkheid om te ontwikkelen to approach = naderen emphasis = nadruk to amount to = neerkomen op unsuspecting = niets vermoedend instantly = onmiddellijk / meteen to deny = ontkennen to survive = overleven convinced = overtuigd achievement = prestatie to regret = spijt krijgen increasingly = steeds meer challenging = uitdagend exhausted = uitgeput benefit = uitkering / toelage to come in handy = van pas komen connection = verbinding to extend = verlengen appalling = verschrikkelijk delay = vertraging to replace = vervangen to benefit from = voordeel hebben van as for = wat betreft global = wereld to expose = zich blootstellen aan appliance = apparaat foreign = buitenlands close to = dichtbij crowded = druk / vol genuine = echt / origineel owner = eigenaar single = enkeltje host family = gastgezin annoyed = geërgerd at the most = hoogstens to stand in line = in de rij staan to be embarrassed = in verlegenheid gebracht wardrobe = kleerkast either … or = óf … óf environment = omgeving tube = de ondergrondse awful = ontzaglijk ignorant = onwetend / dom to guess = raden fluency = spreekvaardigheid dessert = toetje happened to = toevallig (+ w.w.) / toevallig to treat to = trakteren op to improve = verbeteren engagement ring = verlovingsring humiliated = vernederd through = via especially = vooral to provide with = voorzien van previous = vorig / eerder department store = warenhuis to shoplift = winkeldiefstal plegen