Engels : Nederlands award = prijs to certify = verklaren to choke = stikken collision = botsing commitment = morele verplichting customs = douane deforestation = ontbossing to enclose = insluiten to ensure = verzekeren to found = stichten freight = vracht to implement = uitvoeren to ratify = een overeenkomst tekenen / ratificeren regulation = voorschrift renewed = hernieuwd to run out of = niet meer heben to submit = indienen transparent / explicit = duidelijk to account for = uitleggen / verklaren adjective = bijvoeglijk naamwoord adverb = bijwoord to anticipate = verwachten coherent = samenhangend comprehension = begrip distinction = onderscheid exchange = uitwisseling to grasp / to comprehend = begrijpen to highlight = benadrukken to imply = suggereren incentive = prikkel to judge = beoordelen lecture = lezing / college to narrate = vertellen noun = zelfstandig naamwoord pertinent to = betrekking hebbend op plot = verhaal proverb = spreekwoord provided = mits / indien pun = woordspeling to recollect = zich herinneren significance = belang / betekenis verb = werkwoord viewpoint = standpunt agitated = geërgerd allegedly = zogenaamd to cherish = koesteren to combat = tegengaan to conduct = uitvoeren / organiseren to crack down on = steviger aanpakken to distort = verdraaien distracted = afgeleid emission = uitstoot (van gassen) / uitstoot envy = afgunst to evade = ontwijken excessive = buitensporig gender = geslacht ghastly = vreselijk global = over de hele wereld minor = klein obligation = plicht pincers = een nijptang to rule = bepalen significant = aanzienlijk snug = gezellig / knus strain = belasting / spanning string = serie vital = zeer belangrijk to wire up = bedradingen aanleggen affluent = welvarend / rijk appeal = aantrekkingskracht apprehension = bang voorgevoel to assert = voor zichzelf opkomen bold = dapper to collaborate = samenwerken to comprise = bevatten convenience = gemak to decimate = enorm afnemen / enorm verminderen Gross National Product / GNP = bruto nationaal product / bnp hideous = ontzettend lelijk inhalation = inademen innovative = vernieuwend letdown = teleurstelling makeshift = geïmproviseerd manufacturer = fabrikant nuisance = last preposterous = onzinnig recession = teruggang to relieve = verlichten retailer = kleinhandelaar to soil = vervuilen to soothe = verzachten sorrow = verdriet to stock = opslaan striking = opvallend touchy = prikkelbaar / snel geraakt trying = vermoeiend Wicked! (BE slang) / Wicked! = Fantastisch! on application = op aanvraag to assess = beoordelen / vaststellen awkward = onhandig The bottom line is … = Waar het op neerkomt is ... to browse through = doorbladeren to deviate = afwijken down-to-earth = praktisch en realistisch featured = aangeprezen flabbergasted = stomverbaasd flaw = fout to justify = rechtvaardigen leisurely = ontspannen / kalm pane = vensterruit / ruit to purchase = kopen to quote = citeren sample = proefstuk sensible = verstandig to sync with = synchroniseren met to tap = tikken