Engels : Nederlands animosity = vijandigheid / wrok backing = steun bedrock = basis blotch = vlek cargo = vracht / lading detect = waarnemen digit = cijfer dwindle = afnemen estimate = schatten / inschatten head for = afstevenen op hull = romp hurdle = hindernis / obstakel immortalize = vereeuwigen maritime = kust oddity = vreemd iemand pass away = doodgaan / overlijden peerless = onovertroffen perseverance = doorzettingsvermogen persevere = volhouden / doorzetten persistence = volharding prodigy = wonderkind reside = verblijven / wonen sibling = broer / zus unpredictable = onvoorspelbaar weather depression = lagedrukgebied aid = steunen / helpen arthritis = reuma / gewrichtsontsteking bilateral = betreffende twee landen circumvent = ontduiken contaminated = besmet / vervuild cosmopolitan = wereld crops = gewassen cultivate = kweken / telen developmental aid / developmental help = ontwikkelingshulp enhance = versterken / verbeteren evaporate = verdampen impoverished = verarmd / verpauperd ingenuity = vindingrijkheid / vernuft innovator = vernieuwer ostensibly = klaarblijkelijk perishable = aan bederf onderhevig / beperkt houdbaar PhD = doctorsgraad provision = voorwaarde scrap = schroot / oud ijzer shortlisted = genomineerd solar-powered = op zonne-energie squeeze = uitknijpen / knijpen sustainable = duurzaam terminate = beëindigen / stopzetten treaty = verdrag wearing = vermoeiend account for = een verklaring geven voor / zich verantwoorden voor affluent = rijk / welvarend aggravate = verergeren alienate = vervreemden collaborate = samenwerken corporate = bedrijfs corporation = grote onderneming deficit = tekort denounce = veroordelen deteriorate = verslechteren exhaustive = volledig exploitative = uitbuitend hindsight = wijsheid achteraf lecture theatre = collegezaal malignant = schadelijk pre-requisite = vereiste / voorwaarde preside over = voorzitter zijn van / voorzitten pursue = trachten te bereiken / ambiëren reconsider = heroverwegen reform = hervorming scrutiny = nauwgezet onderzoek tightened = verscherpt value = waarderen welfare state = verzorgingsstaat wrestle = worstelen appeal to = in beroep gaan bij assert = beweren / verklaren bend = bocht bias = vooroordeel cast = gieten chunk = brokje / stukje consensus = overeenstemming contend = wedijveren / strijden controversial = omstreden deem = beschouwen als / achten defection = overlopen / geval van overlopen delirious = uitzinnig erudite = geleerd / met uitgebreide kennis feasible = uitvoerbaar / haalbaar implication = gevolg ineligible = onverkiesbaar intractable = onhandelbaar / eigenzinnig lean = mager modify = wijzigen overturn = ongedaan maken refute = weerleggen slice = in plakken snijden sneak a look = heimelijk kijken straight = recht stunning = ongelooflijk advocate = voorstander zijn van allegedly = zogenaamd appalling = verschrikkelijk authorize = toestemming geven aversion = afkeer blatant = overduidelijk comply with = zich schikken naar conciliatory = verzoeningsgezind confirmation = bevestiging conscientious objector = gewetensbezwaarde constriction = beperking custody = voogdij define = omschrijven / definiëren enforce = handhaven fabricated / trumped-up = verzonnen hearing = verhoor illiteracy = analfabetisme implement = uitvoeren legislative = wetgevend meticulous = nauwkeurig / uiterst nauwkeurig permeate = zich verspreiden door / zich spreiden door plausible = aannemelijk / geloofwaardig regain = terugwinnen reinforce = ondersteunen unconditional = onvoorwaardelijk