Engels : Nederlands left to his own devices = aan zijn lot overgelaten regarding = betreffende / wat betreft intrude = binnendringen profound = enorm / diepgaand widely = op grote schaal go the extra mile = extra inspanning leveren traffic jam = file mark = kenmerken get acquainted with = kennismaken met viewer = kijker drizzle = miezeren globalisation = mondialisering undergo = ondergaan inevitable = onvermijdelijk Good riddance! = Opgeruimd staat netjes. overlook = over het hoofd zien domination = overheersing strike as = overkomen als scope = ruimte cooperation = samenwerking pretence = schijn / het doen alsof go against the grain = tegen de draad ingaan benefit = ten goede komen aan cut to the chase = ter zake komen era = tijdperk hand out = uitdelen invention = uitvinding common = veelvoorkomend shift = verandering require = vereisen alarming = verontrustend fulfil = vervullen distinguished = vooraanstaand virtually = vrijwel / praktisch the bottom line is = waar het op neerkomt is department store = warenhuis global = wereldwijd / mondiaal widespread = wijdverbreid caring = zorgzaam obesity = zwaarlijvigheid deviate = afwijken civil servant = ambtenaar stroke = beroerte preserve = bewaren side-effects = bijverschijnselen dose = dosering modify = een beetje wijzigen jerk = een plotselinge beweging maken met insist = erop staan hospitality = gastvrijheid gesture = gebaar quack = kwakzalver resemble = lijken op ongoing = lopend windpipe = luchtpijp marrow = merg down the drain = naar de knoppen posterity = nageslacht umbilical cord = navelstreng uncontrollable = onbeheersbaar distinction = onderscheid relentless = onophoudelijk turnout = opkomst stunning = opzienbarend full stop = punt catastrophic = rampzalig associate = relatie / partner row = ruzie City Hall = stadhuis fall prey to = ten prooi vallen aan telling = treffend postpone = uitstellen from all walks of life = van alle rangen en standen improvement = verbetering controversy = verdeeldheid paralysed = verlamd ancestor = voorouder recollect = zich herinneren economical = zuinig subscription = abonnement disapproval = afkeuring consequently = als gevolg daarvan quote / cite = citeren go Dutch = de kosten delen This still applies today. = Dit geldt tegenwoordig nog steeds. objective = doel crucial = doorslaggevend spouse = echtgenoot / echtgenote estimated = geschat inmate = gevangene rehabilitation = reclassering / re-integratie beat up = in elkaar slaan stroll = langzame wandeling supplier = leverancier compassionate = meelevend reluctantly = met tegenzin means = middel milestone = mijlpaal regardless of = ongeacht keep posted = op de hoogte houden overrated = overschat staff member = medewerker convict of = schuldig bevinden aan what's more = sterker nog fall short = tekortkomen supervision = toezicht tracksuit = trainingspak devastating = vernietigend sentenced to = veroordeeld tot condemn = veroordelen / sterk afkeuren slip of the tongue = verspreking appalling = vreselijk slecht wrongdoing = wangedrag get carried away = zich laten meeslepen be a bit under the weather = zich niet lekker voelen deter = afschrikken / weerhouden embark on = beginnen aan iets moeilijks / beginnen aan ludicrous = belachelijk accessible = bereikbaar shoddy = beroerd / van een slechte kwaliteit deprive of = beroven van notorious = berucht know-it-all = betweter inhabitant = bewoner hereditary = erfelijk inherit = erven manufacture = fabriceren pull someone's leg = iemand voor de gek houden over time = in de loop van de tijd for the sake of = in het belang van size up = inschatten trait = karaktertrek afflict = teisteren / kwellen mere = louter / puur To cut a long story short = Om een lang verhaal kort te maken embrace = omhelzen / toejuichen insignificance = onbeduidendheid undreamed-of = onvermoed be at stake = op het spel staan lift = optillen redundant = overtollig cause for alarm = reden tot bezorgdheid predator = roofdier collaborate = samenwerken meet somebody halfway = iemand tegemoetkomen get out of hand = uit de hand lopen exchange = uitwisseling subsequently = vervolgens prescribe = voorschijven premature = voortijdig / te vroeg advance = vooruitgang anticipate = voorzien blessing = zegening engage = zich bezighouden met multiply = zich vermenigvuldigen indicate = aantonen nobility = adel thoughtful = attent downgrade = bagatelliseren promoter = beschermer / bevorderaar bearer = brenger draw the line = de grens trekken crux of the matter = kern van de zaak make up for lost time = verloren tijd inhalen heritage = erfgoed shared = gemeenschappelijk grammar school = gymnasium They couldn't care less. = Het kan ze niets schelen. in the blink of an eye = in een fractie van een seconde ready-made = kant-en-klaar forcefully = krachtig literacy = lezen en schrijven detach = losmaken van toy with an idea / toy with the idea = met een idee spelen grumble = mopperen study = onderzoek irreparable = onherstelbaar remarkable = opmerkelijk numeracy = met rekenen / rekenen tribal = stammen due course = te zijner tijd bilingualism = tweetaligheid overlooking = uitkijkend over diversity of = verscheidenheid aan take for granted = als vanzelfsprekend aannemen dismiss = verwerpen preceded by = voorafgegaan door preliminary = voorlopig advocate = voorstander zijn van arguably = wellicht wrap = wikkelen matter = zaak self-esteem = zelfwaardering / zelfrespect