Engels : Nederlands apprenticeship = stage / stageperiode conventional = traditioneel extra-curricular = buitenschools highbrow = intellectuele humanities = geesteswetenschappen magnify = vergroten mishap = kleine tegenvaller overt = openlijk / openlijke vorm van parochial = kortzichtig / bekrompen quadruple = verviervoudigen review = controle / inspectie sample = proeven / uitproberen scatter = uiteenjagen / verdrijven senior = hoger in rang signify = betekenen soothe = verzachten staunch = loyaal / trouw sweeping = verstrekkend / ingrijpend unsurpassed = onovertroffen vexing = ergerlijk vibrant = levendig / vol leven articulate = duidelijk uitspreken artistic licence = artistieke vrijheid bide your time = je tijd afwachten / je tijd afwachten (voor een goed moment) comprise = bestaan uit conservationist = natuurbeschermer debris = brokstukken deride = bespotten / belachelijk maken endurance = uithoudingsvermogen fondle = aaien / strelen fornication = ontucht / overspel gratuitous = zinloos impart = doorgeven / meedelen impertinent = brutaal implacable = onverbiddelijk inconsistent = tegenstrijdig lurid = schokkend / luguber oblivious = zich niet bewust persuasive = overtuigend predetermined = vooraf bepaald prevail = de overhand hebben pungent = scherp / scherp van smaak of reuk unmatched / unparalleled = ongeëvenaard allegation = beschuldiging / onbewezen beschuldiging atrocious = gruwelijk Chief Excecutive Officer / CEO = president-directeur / president-directeur van een groot bedrijf conscientious = serieus en hardwerkend constitution = grondwet cutting-edge = geavanceerd / heel modern dissent = van mening verschillen / afwijken dissenter = afgescheidene endeavour = poging footage = filmbeelden / opnamen gear up = zich klaarmaken inconspicuous = onopvallend intricate = ingewikkeld judicious = verstandig marked = groot / opvallend rehabilitate = helpen om te reïntegreren is reminiscent of = doet denken aan renounce = officieel afstand doen van retrieve = terugvinden self-reliant = onafhankelijk wanton = moedwillig / baldadig affinity = affiniteit annihilate = volledig vernietigen antagonize = irriteren / boos maken assign = toewijzen / opdragen ballot paper = stembiljet beam = balk command = afdwingen dean = hoofd universitaire faculteit defer = uitstellen dote on = dol zijn op eloquent = welbespraakt floating voter = zwevende kiezer head-on = frontaal hover around = zweven rond longevity = een hoge leeftijd / een lang leven pinpoint = lokaliseren plaster = stukadoren ravenous = uitgehongerd rein = teugel substitute = vervangen tax return = belastingaangifteformulier adversary = tegenstander avert = voorkomen commendable = prijzenswaardig conspirator = samenzweerder conceive = bedenken contrive = bedenken / verzinnen counterfeit = vervalst denunciation = sterke kritiek / openlijke veroordeling devour = verslinden dilapidated = vervallen discord = onenigheid domineering = dominant / overheersen imperceptible = onmerkbaar implausible = ongeloofwaardig perceptive = scherpzinnig periphery = rand van een gebied rectangular = rechthoekig refrain from = zich onthouden van stir = beroering, sensatie urban legends = broodjeaapverhaal verifiable = controleerbaar whistle-blower = klokkenluider