Engels : Nederlands unemployment = werkloosheid to enrol = je inschrijven voor obligatory = verplicht to complete = invullen to complete a form = een formulier invullen quiet = rustig to switch on = aanzetten potential = potentiƫle / mogelijke to award = toekennen to store = opbergen graduation = diplomering separate = apart / aparte in the meantime = in de tussentijd to take turns = de beurt nemen to spend = uitgeven currency = valuta to vary = variƫren interest rate change = rentewisselkoers trading deficit = bedrijfstekort to alter = veranderen previous = voorgaand / voorgaande to replace by = vervangen door to hire out = verhuren equipment = uitrusting to deliver = leveren to mix up = door elkaar halen to apologize = excuus aanbieden installation = installatie operation = bediening urban agglomeration = randstad although = hoewel well-known = bekend / beroemd abroad = in het buitenland invoice = factuur VAT = btw total amount = totale bedrag