Engels : Nederlands event = evenement events team = organisatiecomité / evenemententeam conference = conferentie to promote = promoten / reclame maken voor / onder de aandacht brengen scenario = draaiboek checklist = checklist budget = budget open day = open dag registration = inschrijving / registratie sales demonstration = verkoopdemonstratie participants = deelnemers chairperson = voorzitter aim = doel / doelstelling responsible = verantwoordelijk invitation = uitnodiging venue = locatie / plaats van samenkomst information stand = informatiestand attendance = aanwezigheid / opkomst trade show = handelsbeurs