Engels : Nederlands to provide = verzorgen / leveren to support = ondersteunen support = ondersteuning / hulp independent = onafhankelijk circumstances = omstandigheden burden = last to be a burden = een last zijn to recognise = herkennen / erkennen professional = professioneel mobile = mobiel vision = mening / visie stroke = herseninfarct / beroerte to complicate = bemoeilijken request = verzoek to request = verzoeken to do up = dichtmaken / vastmaken extent = mate waarin / mate alternative = alternatief / alternatieve to report back to = rapporteren aan to agree on = overeenkomen living conditions = leefomstandigheden home accidents = ongelukken in huis injuries = verwondingen disabling = beperkende precautions = voorzorgsmaatregelen responsibility = verantwoordelijkheid recommendations = aanbevelingen delicate subject = gevoelig onderwerp care coordinator = zorgcoördinator to customise = op maat maken individual wishes = individuele wensen specialised care = gespecialiseerde hulp informal carer = mantelzorger