Engels : Nederlands to emerge = opkomen / verschijnen to enhance = vergroten / versterken to evolve = evolueren human rights = mensenrechten institution = instelling tolerance = verdraagzaamheid stable = stabiel treaty = verdrag member states = lidstaten sovereign = souverein sovereignty = souvereiniteit revenues = inkomsten commissioner = commissaris environment = milieu education = onderwijs agriculture = landbouw to draft a law / to draw up a law = een wet ontwerpen mergers and takeovers = fusies en overnames Member of the European Parliament / MEP = europarlementariƫr prime minister = premier budget = begroting monetary policy = monetair beleid trade barriers / barriers to trade = handelsbelemmeringen free movement of goods, labour and capital = vrij verkeer van goederen, arbeid en kapitaal to abolish = afschaffen to attend a meeting = een vergadering bijwonen to challenge a decision = een beslissing aanvechten employer organisation = werkgeversorganisatie trade union = vakbond trading bloc = handelsblok to settle disputes = geschillen beslechten