Engels : Nederlands
shoplifting = winkeldiefstal
on average = gemiddeld
unfair / dishonest = oneerlijk
safety measures = veiligheidsmaatregelen
shoplifter = winkeldief
influence on / impact on = invloed op
aisle = gangpad
department = afdeling
detection gate = detectiepoortje
display case = vitrine
shop floor = winkelvloer
layout = indeling
cashier = caissière
to catch = betrappen
to distract sales staff = het verkooppersoneel afleiden
shift change = ploegwisseling
merchandise = artikelen / koopwaar
characteristic = kenmerk / typische eigenschap
shopper = winkelbezoeker
special offer = speciale aanbieding
confession = bekentenis
conviction = veroordeling
to lift = pikken / gappen
to prosecute = vervolgen
guideline = richtlijn