Engels : Nederlands crash landing = noodlanding above = boven sea-level = zeespiegel to land = landen approaching = naderen cross = kruis screen = scherm runway = landingsbaan smooth = zacht impossible = onmogelijk control stick = stuurknuppel lever = hendel to release = loslaten landing gear = landingsgestel to act = handelen aircraft = vliegtuig to aim = richten hard = hard field = veld disembarking = uitstappen hurricane = orkaan wide = breed inwards = naar binnen heat = warmte provides with = voorziet van humid = vochtige clouds = wolken to flow = stromen below = onder to steer = sturen capable of = in staat zijn tot tremendous = reusachtig destruction = vernietiging average = gemiddeld rainbow = regenboog tiny = heel klein to bend = buigen amount = hoeveelheid bill = rekening to keep = doorgaan met windmill = windmolen to propose = voorstellen to straighten = recht maken to carry on = doorgaan at this rate = in dit tempo environment = milieu to melt = smelten to predict = voorspellen burning = verbranden fuels = brandstoffen damages = beschadigt lawnmower = grasmaaier sacrifices = offers air pollution = luchtvervuiling exhaust fumes = uitlaatgassen public transport = openbaar vervoer to cancel = afzeggen delivery = bezorging evaporation = verdamping counter-clockwise = tegen de klok in to hurl = slingeren in excess of = meer dan