Engels : Nederlands bookcase = boekenkast saw = zaag inventor = uitvinder background = achtergrond clear = duidelijk way = manier solution = oplossing difference = verschil practical = praktisch application = toepassing to release = op de markt brengen significant = belangrijk breakthrough = doorbraak to promise = beloven to disappoint = teleurstellen suitcase = koffer to present = presenteren wheel = wiel bottom = onderkant frying pan = braadpan to build = bouwen to buzz around = rondzoemen to invent = uitvinden sea level = zeespiegel to hover = zweven handle bar = stuur forward = vooruit licence = vergunning to sell = verkopen attempt = poging cross = kruising smooth = zacht to save = redden ultimately = uiteindelijk brand new = gloednieuw to turn = draaien wing = vleugel to take off = opstijgen impossible = onmogelijk desire = wens to practise = oefenen to listen in = meeluisteren hero = held population = bevolking author = schrijver to repeat = herhalen pride = trots prejudice = vooroordeel encyclopedia = encyclopedie useful = nuttig splendid = uitstekend to run through = doornemen contestant = kandidaat sound man = geluidstechnicus to fit = aanbrengen microphone = microfoon dress rehearsal = generale repetitie correctly = juist to go through = doorgaan round = ronde recording = opname presenter = presentator thrilled = opgewonden final = laatste birthday = verjaardag overtired = heel erg moe immortal = onsterfelijk unable = niet in staat hospital = ziekenhuis to head for = aansturen op according to = volgens seed = zaad to harden = verharden to lay = leggen to smoke = roken to put on weight = aankomen in gewicht to cut down / to reduce = verminderen chimney = schoorsteen wholemeal = volkoren helping = portie laid back / to relax = ontspannen to fry = bakken ridiculous = belachelijk wrecked = gesloopt to regret = spijt hebben van to shape up = in vorm komen bordering on = grenzend aan hassle = problemen artery = slagader mph = mijlen per uur border patrol = grenscontrole to bypass = om of over iets heengaan relic = iets uit het verleden