Engels : Nederlands boss someone about = de baas spelen over iemand take charge = de leiding nemen quarrel = ruzie maken plan = plannen maken reunion = reünie catch up with = bijkletsen met, bijpraten met / bijkletsen met / bijpraten met without = zonder since = sinds beginning = begin you lot = jullie allemaal enemy = vijand travel agent = reisagent deal = aanbieding sunny = zonnig Atlantic = Atlantisch coast = kust possible = mogelijk Greece = Griekenland the south = het zuiden surf = branding conversation = gesprek join in = meedoen Spain = Spanje further = verder simple = simpel, eenvoudig / simpel / eenvoudig beach cabin = strandhuisje rumour = gerucht be engaged = verloofd zijn