Engels : Nederlands to be out of work = werkloos zijn, zonder werk zitten / werkloos zijn / zonder werk zitten unemployed = werkloos rise = salarisverhoging promotion = promotie retail = detailhandel to head for = gaan naar stuck = vast during = tijdens suggestion = voorstel foolish = gek, stom / gek / stom nowadays = tegenwoordig common = gewoon, veel voorkomend / gewoon / veel voorkomend import = invoer, import / invoer / import export = uitvoer, export / uitvoer / export permit = vergunning light bulb = gloeilamp flower bulb = bloembol tulip = tulp hyacinth = hyacint daffodil = narcis period = periode planting season = plantseizoen genuine = echt guaranteed = gegarandeerd to flower = bloeien gardening = het tuinieren van-load = vrachtwagenlading to cultivate = kweken, telen / kweken / telen undercut = een lagere prijs vragen dan, onderbieden / een lagere prijs vragen dan / onderbieden florist = bloemist to rot = rotten